Skip to main content

De 356.

 

De wortels van de Porsche 356 liggen in de rijke ontwerphistorie van de legendarische studio, waar de gevierde Dr. Ing. Ferdinand Porsche een groot aantal auto’s ontwierp, waarvan het belang later in de geschiedenis van de automobiel niet onderschat mag worden. De diverse auto’s met luchtgekoelde motoren achterin (o.a. natuurlijk de Volkswagen Kever) die hij ontworpen heeft, waren duidelijke aanwijzingen voor Porsche’s voorkeur voor deze technische variant. Er bestaat geen twijfel, dat slechts het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog Porsche verhinderde de Volkswagen type 64 verder door te ontwikkelen. Deze auto was ontworpen voor de wedstrijd Berlijn-Rome-Berlijn die in dat bewuste fatale jaar zou worden verreden, maar vanwege de brandende politieke situatie in Europa nooit heeft kunnen plaatsvinden. Slechts één exemplaar van dit type is bewaard gebleven en vormt de verbinding tussen de toen al vermaarde Volkswagen en de eerste beginselen van wat in de toekomst stond te gebeuren met de 356.

 

Europa was aanzienlijk getroffen door de oorlog maar na 1945 werd de industrieën met nieuw elan herbouwd. Veelal vond dit plaats in tijdelijke onderkomens, hetgeen ook gold voor de firma Porsche. Al gedurende WO II keerde men Stuttgart de rug toe en vond een nieuw onderkomen in het Oostenrijkse Gmünd.

Terwijl Ferdinand Porsche na de oorlog op basis van politiek-gemotiveerde beschuldigingen in Frankrijk in detentie zat, slaagde zijn zoon Ferry er in, om met een aantal van de beste en loyaalste medewerkers van het ontwerpbureau van zijn vader, een nieuw project te beginnen.

 

Het ontwerpen van een kleine sportwagen, die ondanks de in Gmünd beperkt aanwezige middelen toch in productie genomen kon worden, begon op 11 juni 1947. De eerste en meest belangrijke beslissing die Ferry Porsche nam, was om zijn nieuwe auto te baseren op materialen van de standaard Volkswagen, waarvan de produktie al in 1946 hervat was. Aldus bestond zekerheid over de toevoer van voldoende mechanische componenten, welke pasten binnen het Porsche-concept.

Het prototype van de eerste 356 (356-001) onderging in maart 1948 de eerste test. Het was een tweezitter op basis van een buizenchassis met een voor de achteras gemonteerde motor. De eerste 356 had een erg eenvoudige carrosserie met gebogen lijnen en werd voor het eerst aan het publiek getoond tijdens de Zwitserse Grand Prix in Bern, alwaar hij positief commentaar ontlokte. De 356-001 was nog niet klaar of men werkte aan de productiemogelijkheden en dito kosten. Het was Porsche sr. zelf die Ferry adviseerde de motor verder naar achteren te plaatsen, over de achteras heen, zoals hij deze bij de Volkswagen al had geplaatst. Hij stelde, dat enig verlies qua wegligging en bedieningsgemak gecompenseerd zou worden door verbeterd rijplezier en hij kreeg gelijk. Verder werd besloten het complexe buizenchassis te vervangen door een puntlas-kokerframe. Vanaf dat moment begon in de kleine werkplaats in Gmünd de produktie van een gelimiteerd aantal 356’s in de definitieve uitvoering: vanaf de 356/2-001 was de eerste echte serie-produktie van Porsche een feit.